Wolk: poëzie in augmented reality

Door Siebe Bluijs over Wolk (ProBiblio, International Silence)

Eind 2019 lanceerde ProBiblio, de ondersteuningsinstelling voor de Noord- en Zuid-Hollandse bibliotheeksector, de smartphone-applicatie Wolk. Met de app beoogde ProBiblio om jongeren de openbare bibliotheek te laten bezoeken en ze vervolgens aan te zetten om poëziebundels te lenen. Door de sluiting van de openbare bibliotheken als gevolg van Covid-19 moesten die ambities worden bijgesteld. De applicatie kon echter gelukkig zó worden vormgegeven dat lezers de gedichten ook thuis kunnen beleven. De app is nu gratis te downloaden via de verschillende appstores of via https://www.downloadwolk.nl/. Bijbehorend lesmateriaal richt zich op de laatste twee klassen van de basisschool en op alle lagen van het voortgezet onderwijs.

De technische realisatie van Wolk was in handen vanInternational Silence (Twan Janssen en Johannes Verwoerd), de studio die eerder de literaire apps Lijn 3, Het Poëzie Museum en Wat Blijft ontwikkelden. Net als die apps maakt Wolk gebruik van de mogelijkheden van augmented reality of ‘aangevulde realiteit’ (AR). De app benut de camera op je telefoon of tablet en plaatst vervolgens digitale objecten (zoals letters) in de gefilmde ruimte. De gebruiker moet zich met de telefoon in de hand door de ruimte bewegen om de gedichten te kunnen lezen. Door de technologie verbindt het project de ‘echte’ wereld met de virtuele: de gedichten hangen als wolken in de ruimte. De titel doet natuurlijk ook denken aan de ‘cloud’ – het (schijnbaar) onstoffelijke netwerk van bestanden die op aanvraag beschikbaar zijn. Met de Wolk-app heeft de gebruiker overal toegang tot gedichten, in plaats van tot Excel-sheets en vergadernota’s.

Wat meteen opvalt als je de app opent, is de grote verscheidenheid aan poëzie. Naast gedichten van Anne Vegter en Radna Fabias vinden we gedichten die we kunnen rekenen tot de jeugdliteratuur (‘Wat je moet doen als je over een nijlpaard struikelt’ van Edward van de Vendel) en gedichten die eerder bestonden in een spoken word-versie (‘Date’ van Akwasi). Weer andere gedichten zijn geschreven door mensen die we door hun activiteiten niet meteen in verband brengen met het literaire bedrijf. Een voorbeeld daarvan is Teske de Schepper (1995), die vooral bekend is als zangeres, YouTube-ster en blogger.

Het oudste gedicht in de app is Paul van Ostaijens ‘Boem paukeslag’ (1921). Dat werk is niet toevallig gekozen. De aanwezigheid van Van Ostaijen wijst de gebruiker erop dat digitale literatuur in een lange experimentele literaire traditie staat. Van Ostaijens gedicht zette op vernieuwende en betekenisvolle manieren in op de technologie van de drukpers. De typografisch experimentele vorm van ‘Boem paukeslag’ draagt onmiskenbaar bij aan de inhoud. Ook de digitale versie maakt volop gebruik van de technologie: de regel ‘razen rennen razen rennen razen RENNEN’ schiet naar rechts, de onderste regel ‘alle begrippen VALLEN’ valt naar beneden en de regels die verwijzen naar muziek dansen ritmisch in de ruimte. De app brengt zogezegd het latente geanimeerde karakter van het gedrukte gedicht tot voltooiing. In dat verband is het veelzeggend dat het woord ‘plat’ – paradoxaal genoeg – letterlijk naar voren dringt.

Ook bij de andere gedichten in Wolk staat de techniek in dienst van de inhoud. ‘Date’ van Akwasi bestaat uit korte zinnen van telkens twee woorden die betrekking hebben op een date (‘Het oogcontact. / De ontmoeting. / De namen. De handdruk. De lach’, etc.). Die zinnetjes zijn achter elkaar en in concentrische cirkels om de gebruiker heen geplaatst. In tegenstelling tot de versies van het gedicht in de bundel of op het podium, kent deze versie dus geen duidelijk begin- of eindpunt. De vorm drukt uit dat de ik de verschillende elementen van de date eindeloos in herinnering brengt, totdat die ik er, net als de gebruiker, duizelig van wordt.

De lezer van het gedicht ‘lekker mindful’ van Teske de Schepper wordt omringd door letters die wiegend zweven in het luchtledige. Met enige regelmaat komen de letters samen om de zinnen van het gedicht te vormen, om vervolgens weer uit elkaar te vallen. Er wordt een traag leestempo opgelegd dat past bij de thematiek van het gedicht: ‘de therapeut vroeg mij / eens even diep te ademhalen’ luiden de openingsregels.

Wolk laat zien dat de digitale vorm zich leent voor zeer uiteenlopende gedichten. De app onderstreept de verwantschap tussen digitale literatuur en de experimentele literaire traditie. Tegelijkertijd opent de app de deur voor jonge lezers die kennis willen maken met poëzie. Daarmee doet de app recht aan de pluriformiteit van digitale literatuur anno 2021.